Op de middelbare school wilde ik op een gegeven moment échte literatuur lezen. Veen gaf indertijd paperbacks uit met klassiekers uit de Nederlandse en wereldliteratuur. Asja/Lear (en twee verhalenbundels van Tolstoj) heb ik toen gekocht en gelezen. Veel indruk heeft het niet gemaakt, maar ik herkende het weer bij het herlezen.
Toergenjev woonde en werkte vooral buiten Rusland en kon dus vanaf een afstandje naar Rusland kijken. In één van zijn boeken staat dat wanneer je een paar Engelsen, Duitsers of Fransen bij elkaar zet, zij het hebben over reële zaken. Zet men Russen bij elkaar, dan spreken ze over de grootsheid en toekomst van Rusland. Met dit soort observaties maak je geen vrienden in Rusland, waar je in de 19e eeuw ook nog eens te maken had met censuur.
Dat Toergenjevs verhalen toch populair waren (en nog steeds zijn), heeft te maken met een algemene tijdloosheid. Karel van het Reve zegt dat zijn verhalen nu niet zouden misstaan in de Libelle, Vogue of de Winschoter Courant.
Asja is zo’n verhaal. Jonge Rus ontmoet aan de Rijn een andere Rus met haar jongere zuster. Langzaam ontdekt hij hun geschiedenis, er bloeit liefde op… en hoe het afloopt mag je zelf lezen. Het tweede verhaal is veel ‘Russischer’, met een landeigenaar die te gronde gaat. Hier pruttelt een samovar, wordt een landgoed beschreven en draagt een dorpspriester een aftands misgewaad. Allebei verhalen die lekker weglezen, maar bij Asja heb je de indruk dat de schrijver na een vastgesteld aantal woorden er een eind aan breide. Had een langere versie het verhaal veel beter gemaakt? Toergenjev heeft van links en rechts kritiek gekregen, maar wordt nog steeds veel gelezen. Dat is geen toeval.