Een fijn leesproject waar je nu alle tijd voor hebt: De geschiedenis van de Russische literatuur van Karel van het Reve lezen en ondertussen genoemde schrijvers lezen. Het begin is taai: de beschrijving van het Russisch en de eerste schrijvers die nauwelijks de moeite waard zijn.
Zo is daar de schrijver Vladímir Dahl, die het eerste Russische woordenboek heeft gemaakt. Later gebruikten schrijvers dit naslagwerk om échte Russische uitdrukkingen en woorden te vinden, en moesten daarna de lezers hetzelfde boek gebruiken om op te zoeken wat die uitdrukkingen en woorden in vredesnaam betekenden.
Maar dan is daar Poesjkin, de eerste grote naam. Jevgeni Onegin heb ik ooit gelezen, maar ik begreep de vorm niet. Waarom zou je een roman in verzen schrijven? Het verhaal is boeiend, we hebben destijds in de klas voorgedaan hoe een duel in zijn werk ging, maar dat rijm, waar is dat goed voor?
Van het Reve heeft grote bewondering voor De kapiteinsdochter, al heeft het boek zwakke plekken: hoofdpersonen Petroesjka en (vooral) Masja zijn nogal kleurloos, hoewel Petroesjka in het begin van het boek zich dronken laat voeren en honderd roebel verspeelt met kaarten. Daarna reageert hij zich af op zijn trouwe knecht. Maar hierna gedraagt hij zich onberispelijk. Hij is een dapper soldaat, doet zijn plicht en weet uiteindelijk te trouwen met zijn geliefde.
Bijfiguren komen beter uit de verf. Maar het maakt niet veel uit. Het boek sleept je mee in spannende avonturen. En al maakt Poesjkin schaamteloos gebruik van clichézinnetjes (maar schuilt de grootsheid van een schrijver juist niet in die schaamteloosheid?), het is een zeer plezierig boek om te lezen. Vergeleken met Gogols Taras Boelba (een soortgelijke avonturenroman) veel meeslepender en, tja, béter.