De man in de rode mantel (Julian Barnes)

Samuel Jean Pozzi was een beroemde society-arts in het Parijs van de Belle Époque die ruwweg begon in 1890. Barnes is dol op deze tijd, met een explosie van wetenschap en kunsten. De periode eindigde in 1914, gesmoord in veel prozaïscher geweld.

Pozzi had de naam overal bij te zijn. Hij kende iedereen, had een ongelukkig huwelijk, talloze verhoudingen en was baanbrekend in zijn werk. Hij begon in een tijd waarin een chirurg van naam weigerde zijn handen te wassen voor een operatie, ‘omdat een chirurg een heer is, en heren hebben altijd schone handen’. Van zijn studiereizen bracht hij verschillende vernieuwingen mee die nog lang na zijn dood toegepast werden.

Maar het belangrijkste element in de biografie zijn de wonderlijke vrienden en kennissen van Pozzi. Jean Lorrain, die een groot ego koppelde aan een verbazingwekkende gave om mensen tegen zich in het harnas te jagen. Graaf de Montesquiou, die als overtuigd herenliefhebber na een vrijpartij met de beroemde actrice Sarah Benhardt vierentwintig uur (of een week, de versies lopen uiteen) heeft overgegeven.

Veel duels ook, soms om futiele redenen. Vaak waren het rituele dansjes, waarbij de heren allebei in de lucht schoten, maar soms vloeide er echt bloed. Geen wonder dat dr. Pozzi geregeld als secondant werd gevraagd. Altijd handig, een dokter in de buurt.

Waar het in de Belle Époque vooral om ging, was Schoonheid. Er werd over gediscussieerd, getwist, vriendschappen ontstonden in het streven naar schoonheid en andere werden afgebroken. Oscar Wilde komt langs, met zijn verfijnde humor die in Frankrijk goed paste, maar die hem tijdens zijn processen in Engeland noodlottig werden.

Prettige biografie, fijne balans tussen de hoofdpersoon en zijn omgeving. Het kán, in 300 bladzijden.

 

Hieronder het schilderij dat John Singer Sargent van Pozzi maakte, tevens het omslag van het boek.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *