De meeuw (Anton Tsjechov)

In De meeuw is geluk dun gezaaid. Mensen zijn ongelukkig in de liefde en werk. Een gevierd schrijver voelt zich gevangen in zijn werk en Kostja, zoon van een beroemd actrice, pleegt zelfmoord. Op het titelblad staat: De meeuw, een komedie in vier bedrijven.

Soms hoor je in een gesprek over het toneelwerk van Tsjechov zeggen: hij heeft het als komedie, als blijspel geschreven! Maar bij tien van de negen opvoeringen merk je daar weinig van. Misschien komt hier de oude theaterwet vandaan dat je tragiek licht en humor juist serieus moet spelen. Ik weet het niet, de eenakters van Tsjechov zijn uiterst grappig, hij wist hoe humor werkte. Maar in De meeuw, of De kersentuin? Hier zullen ongetwijfeld theaterwetenschappers hun licht over hebben laten schijnen.

Met de korte verhalen van Tsjechov is iets vreemds aan de hand. Het is ideale bedlectuur, één of twee verhalen voor je gaat slapen, maar ze blijven je niet echt bij. Eén verhaal staat me nog bij, een welgestelde man geeft een vriend een klein beeldhouwwerk met blote vrouwen cadeau. Die voelt zich opgelaten. Waar zet je zoiets neer? Daarom geeft hij het ook weer cadeau, enzovoorts, enzovoorts, tot het weer bij de eerste eigenaar terechtkomt. Dit verhaal viel me op omdat ik het eerder had gelezen in een stripboek, als gag van Olivier Blunder. Hier betrof het geen beeld met blote vrouwen, maar een gedrochtelijk lampje.

Om toch weer een kort verhaal te lezen, las ik De dame met het hondje, Tsjechovs beroemdste verhaal. In een kuuroord hebben een man en vrouw een korte affaire. Daarna vertrekken zij weer, maar kunnen elkaar niet vergeten. Hij zoekt haar weer op en dan blijkt dat ze niet zonder elkaar kunnen. Einde. Dit gegeven had gemakkelijk uitgebreid kunnen worden tot roman, maar Tsjechov beperkt zich tot de hoofdzaak, met hier en daar een sprekend detail. Ook had hij het verhaal verder kunnen laten gaan. Hoe loopt het met die mensen af? Met die onzekerheid zadelt hij de lezer op. Een kort verhaal is eigenlijk een roman zonder de saaie stukken, zoals Bob den Uyl ooit schreef.

Tsjechov werd destijds verweten dat hij geen wereldbeeld, geen visie uitdroeg, en in moppenblaadjes schreef. Karel van het Reve vindt dit soort overwegingen flauwekul. Als een goede schrijver iets wil zeggen over de maatschappij, dan doet hij dat heus wel. Het zal je daarom niet verbazen dat hij niet gelooft in literatuurwetenschap, omdat die er niet in geslaagd is een wetenschappelijke methode te vinden waarmee verklaard kan worden of een boek goed is. Tsjechov werd destijds door de literatuurcritici lange tijd niet serieus genomen, maar zijn verhalen zijn een maatstaf voor het genre.

Zo, dit was de 19e eeuw, ik heb een prisma-deeltje op de kop getikt over de Russische literatuur tot Solzjenitsyn. Het mist de ontspannen toon van Van het Reve, maar het lijkt een duidelijk en compleet beeld te geven van diverse stromingen en achtergronden. Het lijkt me een fijn project voor de volgende coronacrisis.

Op de foto: Anton Tsjechov met zijn vrouw, de actrice Olga Knipper.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *