Onverwachte, maar niet onlogische bestseller in de coronacrisis. De pestepidemie in het Algerijnse Oran, ergens in de veertiger jaren, vertoont opvallende overeenkomsten met de corona-pandemie.
Toen het boek verscheen in 1947, leek het een duidelijke metafoor. De pest staat voor het fascisme en de heldhaftige dokter Rieux en zijn vrienden voor het verzet. Die vergelijking is in de loop der jaren wellicht minder duidelijk geworden. Toen ik het las, dacht ik niet aan de oorlog, maar aan corona.
Heel boeiend hoe Camus de gevolgen van de epidemie op de mensen beschrijft. Van ontkenning, via paniek naar berusting. Zelfs als de pest bedwongen is, lijken de inwoners daar eerst nog niet van overtuigd, maar dompelen zich daarna onder in woest feestgedruis. Dat brengt ons bij de vraag hoe wij straks reageren als de corona officieel is bedwongen.
Ik citeer het zorgwekkende slot:
‘… luisterend naar de vrolijke kreten die uit de stad kwamen, realiseerde Rieux zich dat die vrolijkheid nog altijd in gevaar verkeerde. Want hij wist wat die blije menigte niet wist en wat in de boeken te lezen staat: de pestbacil sterft nooit uit en verdwijnt nooit definitief; hij kan tientallen jaren achtereen blijven sluimeren (…), hij wacht geduldig (…) en misschien komt er een dag waarop, tot schade en lering van de mensheid, de pest zijn ratten wekt om ze te laten sterven in een gelukkige stad.’