25 jaar nadat hij korte tijd de volgspot heeft bediend, krijgt de hoofdpersoon een uitnodiging voor een bijeenkomst van oud-medewerkers van de Snip en Snap Revue. Alles komt weer boven, vooral zijn verliefdheid voor de danseres Zwiep.
Het geluk, het voorrecht om ergens bij te horen, een groep met eigen codes, een eigen taal. Je onderdompelen in een plaatsvervangende familie, daarover gaat het boek. ’t Hart is daar goed in, lees ook Het mooiste leven…, waarin hij een jaar meeloopt met de voetballers van Heerenveen. De scène waarin hij met de selectie naar een disco gaat en helemaal losgaat, lijkt sterk op de hallucinerende zuippartijen in De revue.
Maar niemand houdt een onderdompeling vol, je moet toch weer naar boven om adem te halen. Als je weer duikt, is het anders dan bij de eerste duik. En geluk is al helemaal niet vast te pakken. Wil de hoofdpersoon tijdens zijn medewerking alles vastleggen, daarna verdient hij juist zijn brood als archiefopruimer.
Ik vind de revue fascinerend. Vroeger hoorde je het natuurlijk burgerlijk en oubollig te vinden. Neerlands Hoop, Barend Servet/Sjef van Oekel, Koot en Bie, Monty Python waren qua humor de standaard. De revue is een andere tak van sport, net zoals je ballet niet met circus kunt vergelijken. Het is niet ontregelend of verrassend, maar het is een soort logistieke operatie, met een lange geschiedenis.
’t Hart doet recht aan het instituut revue, met een speciale rol voor de directeur, gebaseerd op de legendarische René Sleeswijk, producent van de Snip en Snap Revue. Met onnavolgbare monologen probeert hij het revuegevoel uit te leggen aan de medewerkers. Sleeswijk (zijn bijnaam Grompie verraadt geen zonnige natuur) was tijdens de voorstellingen steevast in stofjas achter de coulissen te vinden. In de hoogtijdagen stond de revue ’s zomers vijf maanden (!) in Carré.
’t Hart kent het wereldje, zijn vrouw Euf Lindeboom was voordat ze schilderes werd, danseres in de Snip en Snap Revue. Hier kun je kijken naar opnamen van de revue uit 1970, een jaar na het korte verblijf van de verteller. Dansnummers, sketches, crosstalks, hier en daar een beetje ondeugend, maar altijd heel erg binnen de grenzen van het betamelijke. Een zaal vol keurig publiek, netjes aangekleed. Ze kijken naar iets waar ze al dertig jaar naar kijken en dat dus niet teveel moet veranderen.
Foto: het Snip en Snap-ensemble in 1958