Goed idee: een boek over het seizoen van Cruijff bij Feyenoord. In 1983-1984 won Feyenoord de KNVB-beker én werd kampioen. Cruijff ‘hielp’ zijn medespelers om tot een goede tactiek te komen. Dat betekende dat hij ze net zolang aan kop zeurde en uitschold, tot ze maar deden wat hij zei.
Cruijff, zijn hele leven al gewend aan tegenstand, zette door, met bovengenoemd resultaat. De overgang naar Feyenoord was trouwens niet heel verrassend, een paar keer eerder had Feyenoord serieuze belangstelling getoond. Die belangstelling werd dan weer gebruikt door Cruijff en zijn schoonvader Cor Coster om een beter contract bij de gewenste club te realiseren.
Van den Boogaard heeft het boek nodeloos ingewikkeld opgebouwd. De hoofdstukken over Feyenoord worden afgewisseld met hoofdstukken over eerdere periodes in Cruijffs leven. Als het vooral gaat over het laatste seizoen, lijkt mij die eerdere informatie in één flink hoofdstuk samen te vatten. Nu schiet je heen en weer in de tijd, terwijl de botsing Cruijff-Feyenoord (en indirect Amsterdam-Rotterdam) toch echt de reden is waarom ik dit boek ging lezen.
Ook het vertelperspectief doet gekunsteld aan. Is het echt nodig om Michels voortdurend aan te duiden als ‘meneer Michels’? En de huispsycholoog van Ajax ‘kabouter Grunwald’ te noemen? Weinig nieuwe informatie over de jonge Cruijff (dan had ik dat boek van Auke Kok maar niet moeten lezen), de achtergrondinformatie over de Feyenoordtijd is boeiend. En dat JC een straffe roker was, dat weten we nou wel.