Roman van een Duitse auteur over de ontwikkeling van ‘rassenhygiëne’ in de nazi-Duitsland. Hoe pak je dat in vredesnaam aan? Je wilt geen verspreider van onfris gedachtengoed zijn, maar ook geen saai, voorzichtig politiek-correct boek schrijven.
Wat Timm vaker heeft gedaan, is een personage aan het woord laten die alles heeft meegemaakt, maar toch min of meer buitenstaander is. In dit geval wordt na de oorlog een vroegere vriend van dr. Alfred Ploetz (historisch personage) verhoord. De theorieën van Ploetz zijn door de nazi’s gebruikt om hun rassenwetten te kunnen toepassen. Hoe is iemand die vroeger communistische sympathieën had, tot deze rigide denkbeelden gekomen? Ploetz had er uiteindelijk geen problemen mee dat minderwaardig geachte individuen worden ‘uitgewied’.
De verhoren worden afgenomen door Hansen, een Amerikaanse militair van Duitse afkomst, waarmee Timm nog een stapje verder van de rassentheorieën af komt te staan. Deze militair neemt alle tijd om de vroegere vriend van Ploetz te ondervragen. De man beschikt over een bijzonder goed geheugen, zodat we alle stappen van de ontwikkeling van Ploetz goed kunnen volgen.
De omstandigheden waarin het verhaal zich afspeelt, de eerste maanden na de capitulatie van Duitsland, blijven hierdoor een beetje achter. Terwijl dat nu juist zo’n fascinerende periode was. De militair merkt bovendien al snel dat de Amerikaanse superieuren al snel hun belangstelling voor Ploetz verliezen. Werd er eerst werk gemaakt van het onderzoeken en vervolgen van de nazi-wetenschappers, al snel verplaatst de aandacht zich naar het dreigende communisme. Het archief van Ploetz wordt maar gedeeltelijk meegenomen, de vroegere vriend wordt gewantrouwd omdat hij een communist is, en Hansen wordt vriendelijk bedankt voor zijn werk. Wat er verder met het onderzoek gebeurt, kunnen we wel zo ongeveer raden. Boeiende materie, enigszins topzwaar van opzet.