Lezen in de vakantie

We hebben een stilzwijgende afspraak dat we voor de vakantie één of twee boeken kopen. Ook is het fijn om iets van plaatselijke schrijvers te lezen en ik neem een pil van Dickens of een 19e-eeuwse Rus mee.

Op onze tocht langs de noord-, oost- en zuidgrens van de voormalige DDR las ik voor de couleur locale Rode liefde van Maxim Leo en Stad der engelen van Christa Wolf. Beiden beschrijven wat een totaal verknipte staat Oost-Duitsland is geweest waar iedereen elkaar bespioneerde en verklikte. Wolf beschrijft hoe ze op werkbezoek in Amerika met zichzelf in het reine probeert te komen nadat ze erachter is gekomen dat ze ooit stasi-informant is geweest en dat volkomen heeft verdrongen.

Leo gaat uit van zijn familie, hoe hebben zijn ouders elkaar leren kennen en wat hebben zijn grootouders doorgemaakt in de oorlog. Familie, het blijft een dankbaar onderwerp, al hangt het natuurlijk van de schrijver af of hij er een boeiend verhaal van kan maken. Jan Brokken is zo’n schrijver, in Mijn kleine waanzin weet hij een goede balans tussen tijdsbeeld en persoonlijke geschiedenis te maken. Hoe zijn vader als hervormde dominee moest opboksen tegen de streng gereformeerde tuindergemeente in Rhoon stemt niet vrolijk. Opvallend: iedereen wordt met naam en toenaam genoemd. Misschien nemen mensen daar aanstoot aan, maar daar heeft een goede schrijver maling aan. Gelukkig houdt Brokken er een straf tempo van publiceren op na, hij is zo’n schrijver van wie je eigenlijk blind elk nieuw boek kunt aanschaffen.

Nog meer familie, maar dan heel anders: De weg, van Cormac McCarthy, een van de deprimerendste boeken die ik ooit las. Vader en zoon trekken door een post-apocalyptisch Amerika  naar de kust. Voortdurend op hun hoede, omringd door gevaar, hongerig en ziek. Gelukkig heeft de vader een revolver, wat in tijden van kritiek op de Amerikaanse wapenwetten een verrassend aspect van het boek is.

Twee boeken die losstonden van de rest waren Fantoomgroei van Sander Heyne (speciaal gekocht) en Hendrik Noten en De verhalen die we onszelf vertellen van Joan Didion. Fantoomgroei beschrijft het idiote streven om de economie altijd maar te willen laten groeien, terwijl dat ten koste gaat van welzijn en milieu. Joan Didion beschrijft o.a. uiterst precies en onderkoeld de lege wereld van de flower power-hippies. Een betere wereld?  Flowers in your hair? Welnee, het draait alleen maar om drugs.

En tenslotte de pil, geen oude Rus maar Dickens. Dombey & Son in twee dichtbedrukte salamanderpockets. Echt Dickens: allemaal problemen die uiteindelijk worden opgelost. Ik vond het niet zijn beste roman, erg veel uitweidingen en minder spannend dan zijn andere werk. Nogal schokkend was het personage de kleurling, ooit een prins, maar nu bediende van een barse oud-militair die hem voortduren bekogelt met schoenen, spiegels en ander huisraad. De kleurling heeft niet eens een naam. Het zal komisch bedoeld zijn, maar in deze tijd van antiracisme zijn er boeken om minder verketterd.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *