Typisch: in de vakantie lees ik twee boeken per week. De rest van het jaar hooguit twee per maand. Als ik over een paar jaar met pensioen ga, hoop ik mijn vakantieritme vol te houden. Toen ik dat ooit aan een klas vertelde en verzuchtte dat ik dan maar honderd boeken per jaar zou kunnen lezen, zaten ze me aan te kijken alsof ze snot zagen branden.
Op vakantie in Duitsland lees je natuurlijk ook iets van een local. Kairos (Jenny Erpenbeck) over een onbegrijpelijk heftige liefde tussen een meisje en een oudere man tegen de achtergrond van de imploderende DDR. Wat heel goed naar voren komt is de verbijstering als blijkt dat de ossies na de Wende eigenlijk opnieuw worden bezet, nu door de wessies. Niets van wat er in de DDR is opgebouwd, blijkt bestand tegen het kapitalistische westen.
Met een beetje smokkelen, want in het Duits geschreven, volgt De radetzkymars (Joseph Roth). De teloorgang van een familie is voor een roman interessanter dan een succesverhaal, zo blijkt maar weer. Opa van Trotta redt het leven van de Oostenrijkse keizer door een soort struikelpartij, en dat zorgt ervoor dat zijn zoon en kleinzoon als het echt nodig is, een streepje voor hebben. Maar het lijkt ook alsof die heldendaad het opbouwen van een eigen leven onmogelijk maakt. Het verstarde Habsburgse rijk heeft een roemrucht verleden, maar gaat na de Eerste Wereldoorlog in rook op.
De laatste roman Dickens die ik nog moest lezen, viel tegen. Martin Chuzzlewit barstte van de uitweidingen en commentaar van de schrijver. Geen wonder dat ik op Boekwinkeltjes.nl alleen de oude Elseviereditie kon vinden (in belachelijk kleine letters). Wat wel opvalt is dat J.R.R. Tolkien en J.K. Rowling schatplichtig lijken te zijn aan Dickens. Koning Theoden laat zich in De ban van de ring sturen door Wormtong/Saruman zoals de oude Chuzzlewit zich onderwerpt aan de slechterik Pecksniff. Veel van de typische namen in de romans van Dickens lijken moeiteloos in te passen in het de wereld van Harry Potter.
De muizen (Dyonélio Machado) vertelt een uiterst eenvoudig verhaal: arme ambtenaar heeft één dag om geld te vinden om de melkboer te kunnen betalen. Het lukt, maar pas na een flink aantal mislukkingen, en zelfs dan is hij nog niet gerustgesteld. De vergelijking met Elsschot in het nawoord begreep ik niet helemaal. Elsschot heeft humor, hoewel dit boek qua verhaal leek op Het dwaallicht, met een vergelijkbare en even hopeloze tocht door een stad.
Nog steeds ideaal om te lezen voor je gaat slapen: de verhalen van Rink van der Velde. Minsken is raar guod (vrij vertaald: Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers) is een latere bundel, met terugkerende thema’s als palingvisserij, stropen, honger, de crisisjaren en slechte boeren. Ook zijn roman, de all-time bestseller Foroaring fan lucht (Verandering van lucht) over een onaangepast gezin dat zijn huis in de vrije natuur moet inruilen voor een rijtjeswoning in Drachten, is prima lectuur voor je gaat slapen. Van der Velde heeft ook serieuzere romans geschreven, maar deze romans en de kroegverhalen zijn populairder dan het meer literaire werk. Hoe kijken literatuurwetenschappers daar tegenaan, en had Van der Velde er zelf ideeën over? Hoe wilde hij herinnerd worden? Willem Wilmink heeft een dik boek over kathedralen geschreven, maar zal eerder herinnerd worden als schrijver van deze-vuist-op-deze-vuist, de begintune van De Film van Ome Willem.
Ik gooi ze maar even op een hoop: Annejet van der Zijl, Geert Mak, Jan Brokken en Frank Westerman. Ze schrijven boeiend over (figuren in) de geschiedenis. Ik moet eerlijk bekennen dat ik achterop ben geraakt wat betreft de Nederlandse literatuur, maar deze vier schrijvers volg ik met veel plezier. Westerman schreef Zeven dieren bijten terug, over dieren die Willem Barentsz tegenkwam op zijn reis naar Nova Zembla en die nu opnieuw in het nieuws komen en hun plek opeisen. In De wereld volgens Darp, over de afloop en nasleep van de koude oorlog, staan reportages over reizen die hij, niet zonder gevaar naar nieuwe brandhaarden heeft gemaakt. Ik kan me voorstellen dat jonge mensen na het lezen over hachelijke tochten een soort Kuifje/Indiana Jones-idee hebben over journalistiek en óók reporter willen worden.
Jan Brokken doet het kalmer aan, De ontdekking van Holland vertelt het verhaal van de onvoorstelbare stroom schilders die begin vorige eeuw naar Volendam kwamen om in Hotel Spaander te werken. Dit kun je beter thuis lezen, zodat je het betreffende werk meteen op internet kunt opzoeken. Spaander, een slimme zakenman, zag brood in de schilders en verhuurde ook ateliers en deed niet moeilijk als iemand geen geld had om eten te kopen. Drank was niet gratis. Het aloude horecagezegde ‘ze eten me arm, maar ze drinken me rijk’ schijnt bij hem te zijn ontstaan.
Geert Mak en Annejet van der Zijl zijn al bij Zomergasten geweest, maar Brokken en Westerman lijken mij gedroomde kandidaten.
Tenslotte een echt vakantieboek: Kapitein Corelli’s mandoline (Louis de Bernières). In de oorlog wordt een Grieks eiland bezet door Italiaanse soldaten. Een jonge Griekse wordt verliefd op een Italiaanse kapitein, maar dan nemen de Duitsers het eiland in. Meer vertel ik niet, beter om het zelf te lezen. Het boek is ook verfilmd met Nicolas Cage en Penélope Cruz (die o.a. een Razzie award kreeg voor haar rol). Misschien komt de film ooit langs op tv, maar ongezien vind ik het boek beter. Achter elkaar uitgelezen, heerlijk.