‘Ooit een normaal mens ontmoet?’

‘En, beviel het?’ Deze tekst, op een spiegelende poster, was in de jaren zeventig in progressieve kringen te zien. Simon Carmiggelt tekende voor de prikkelende woorden. In korte tijd zag ik twee voorstellingen en las een boek over gedrag dat buiten de norm viel. Wat normaal is, heeft Multatuli ooit kernachtig verwoord: ’De ganse moraal van de wereld kan worden samengevat in de woorden: doe als de meesten.’ Drie keer een confrontatie met buiten-normaal gedrag.

De Poezieboys speelden Yy, of ‘Eer de nagedachtenis aan de slag bij Thermopylea’, een ode aan Daniil Charms. Charms was een homo ludens, een spelende mens, die onnavolgbaar scheppend door het leven ging. Ondertussen hadden Lenin en later Stalin verordonneerd dat kunst symbolisch (vrolijk strijdbare boeren en fabrieksarbeiders, je ziet het voor je) moest zijn. In dat concept paste Charms niet, het werken werd hem onmogelijk gemaakt, waarna hij in een gekkenhuis terechtkwam en tragisch aan zijn eind kwam.
Waarom kan een machthebber niet tegen een kunstenaar die alles belangrijker vindt dan politiek en status? Voelt de macht zich in zijn hemd gezet? Kunstenaars zijn ergerlijk als ze zich niet inzetten voor de verheerlijking van de macht, of dat nu in de tijd van Charms was, of in de tijd van Poetin (denk bijv. aan Pussy Riot). Kennelijk is de enige manier om er iets aan te doen, deze elementen het werken te verbieden, en ze geestesziek te verklaren. Charms was speels, buitengewoon origineel en niet gek, maar viel buiten de ganse moraal en het gemakkelijkste was om hem dan maar gek te verklaren.
De Poezieboys hadden de kleine zaal van de schouwburg ingericht met een grote tafel waaraan het publiek kon spelen, tekenen en make-uppen. Ondertussen werden likeurtjes geserveerd en gingen twee publieksleden een potje badmintonnen. Daarna een afwisselend programma met informatie over Daniil Charms en enkele van zijn teksten. Zo werd een korte voorstelling gespeeld met enkel eenlettergrepige woorden, een kindergedicht fraai gezongen en meer wat ik nu alweer vergeten ben, maar dat is volgens de Poezieboys juist goed: geniet, doe mee en interpreteer niet. Een geslaagde poging om de stijfheid die soms aan theater en poëzie kleeft, te lijf te gaan.

De volgende dag speelde Jack Wouterse, zoals alleen hij dat kan, Keefman, een novelle van Jan Arends. Het verschil was enorm, maar allebei de voorstellingen waren zeer inspirerend. Jack Wouterse heeft Keefman na twintig jaar hernomen, een indringende tekst over een psychiatrisch patiënt die zijn behandelaar in brieven uitlegt wat zijn doel is (zich inzetten voor de psychisch, dan wel psychiatrisch gestoorde medemens) en welke hindernissen hij op zijn pad vindt. De tekst uit 1972 is het bekendste werk van Jan Arends, een eenling in de Nederlandse literatuur. Schrijver/huisknecht/copywriter Arends is diverse malen opgenomen geweest en maakte een eind aan zijn leven toen hij geaccepteerd dreigde te raken door de schrijfwereld. De brieven van Keefman aan zijn behandelaar werken nog steeds en Wouterse is een fascinerende speler. Stel je voor hoe die grote man zijn zelfbeheersing verliest en een broeder te lijf gaat, dat is een ander verhaal dan wanneer Keefman een schriel ventje is.
De voorstelling, gespeeld op een vrij kaal toneel, met opgetrokken achterdoek, in tl-licht laat zien hoe een psychiatrisch patiënt vecht tegen hindernissen en zichzelf als slachtoffer blijft zien, zodat hij uiteindelijk geen stap verder komt. Wouterse laat dat heel precies zien. De tekst is al goed, hij voegt er nog een dimensie bij, zoals een schijnbaar hermetisch gedicht duidelijker wordt door het hardop te lezen.
Vlak daarna las ik Alles wat ik wilde zeggen maar niet zei, brieven van Anne van Winkelhof aan haar behandelend psychiater. De brieven werden geschreven na therapiesessies waarbij door Anne vooral gezwegen werd. Later mailde ze wat ze verzwegen had.
Geen vrolijke lectuur, je wordt deelgenoot van gedachten van iemand die geen huid lijkt te hebben. Wat Mark ‘teflon’ Rutte teveel heeft, heeft Anne te weinig. Kleine gebaren, woorden die gezegd zijn of juist niet, krijgen een gewicht waar je als argeloze lezer soms moeilijk raad mee weet. Ik voelde me soms ongemakkelijk toeschouwer en betrokkene bij een zeer persoonlijk contact. Wat helpt, is dat Anne een goede schrijfster is die gelukkig ook beseft dat een beetje relativering lucht geeft.


Foto’s: Poezieboys, Daniil Charms, Jack Wouterse, Jan Arends, Anne van Winkelhof.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *