Heijermans moet je horen, en als dat niet lukt, hardop lezen. Bij de stukken die ik van Heijermans heb gezien was ik altijd stomverbaasd dat de gesproken tekst op toneel, gelijk was aan de tekst in zijn verzamelde werken. Een sprankelend, zeer levend Nederlands waar je als speler weinig aan kon verprutsen.
Het stuk is sinds de eerste opvoering in 1900 altijd op het repertoire blijven staan. De oude actrice Esther de Boer-van Rijk blééf maar rondtoeren met het stuk. De rol van de vissersweduwe Kniertje was haar allergrootste succes. Later is het vier keer verfilmd en voor televisie bewerkt. Er is zelfs een musical van gemaakt. Volgens iedereen die er verstand van heeft, hoort het stuk in de top-vijf van Nederlandse toneelteksten. De afgelopen dagen heb ik het met veel plezier gelezen (soms hardop).
Het verhaal: De ‘Op Hoop Van Zegen’ een oude (en volgens velen verrotte) vissersboot gaat uitvaren. Weduwe Kniertje, die al man en zoon heeft verloren, stuurt nog twee zonen mee, bang als ze is voor de almachtige reder Bos. De oudste zoon maakt ruzie met de reder, de jongste is doodsbang. Toch gaan beiden mee, met noodlottige gevolgen.
Omdat het zo’n bekend stuk is, gaan we het gebruiken voor de volgende winterproductie in Theater ’t Kapelletje. We nemen de ruwe verhaallijn, houden ons niet aan de tekst, en laten het goed aflopen. Heijermans-fans gruwen daar hoogstwaarschijnlijk van, maar die moeten dan maar thuisblijven.