Er worden nogal eens grapjes gemaakt over de Duitse neiging diepgravend te theoretiseren over zaken als kunst, humor, wetenschap en filosofie. De discussie over kunst werd extra aangezwengeld na de Tweede Wereldoorlog.
Het zat zo: na de oorlog moest Duitsland gedenazificeerd worden, dus ook de opvattingen over de entartete Kunst. Die schilderijen werden door de nazi’s als toppunt van verdorvenheid en belediging van de Duitse Volksgeist verketterd en verboden. Na de oorlog moest er dus een omslag in denken komen, waar zelfs de CIA zich actief voor inzette. Abstracte kunst (Pollock, Rothko) werd gepusht, abstracte kunstenaars kregen ondersteuning. Over die kunst werden diepgravende discussies gevoerd, ook omdat het merendeel van de Duitsers toch het liefst een berglandschapje boven de bank zagen.
Hoe bouw je een land op waarvan de infrastructuur en de steden in puin liggen, waar te weinig eten is en miljoenen ontheemden, vluchtelingen, ex-soldaten en vrijgelaten gevangenen op weg zijn en een plaatsje zoeken? Jähner begint met het puinruimen, hoe pak je zoiets aan? Sommige steden begonnen overhaast alles weg te gooien, andere steden probeerden zoveel mogelijk puin opnieuw te gebruiken, met betere en duurzamere resultaten. Ondertussen werden sommige fotografen beroemd met het vastleggen van de fotogenieke puinhopen in de steden.
De verbitterde ex-soldaten, die als verliezers thuiskwamen, moesten weer zien te functioneren in gezinnen waar de vrouwen jarenlang gezinshoofd waren geweest. Onbegrip, onmacht, huiselijk geweld en een echtscheidingsgolf waren het gevolg. Omdat mannen schaars waren, bleken de vrouwen toch meestal aan het kortste eind te trekken.
De politiek, de wetteloosheid (verschil tussen plunderen en stelen: als een groep vrouwen de voorraadkelder van een verlaten huis leeggraait, is het plunderen, maar als je daarna een blik bonen van een plunderaarster afpakt, is het stelen), de tweedeling DDR en BRD, het eten, de woningnood, de dansrage, de omgang met de Russische en Amerikaanse bezetters en ga zo maar door. Jähner geeft ons een rijk beeld, met veel voorbeelden en getuigenissen van de eerste tien jaar na de oorlog. Ian Buruma schetste in zijn studie 1945 de situatie in verschillende landen in dat jaar. Jähner gaat verder en legt ook uit waarom veel Duitsers zich aan het eind van die tien jaar als slachtoffer zagen, niet als dader.