De kleine Charles heeft van zijn twaalfde tot zijn vijftiende gewerkt in een schoensmeerfabriek, onder erbarmelijke omstandigheden. Met als gevolg dat hij hogerop wilde en deze taferelen aan de wereld wilde laten zien in zijn boeken.
De rook uit de fabrieken in Coketown neemt in dit boek bijna een even grote plek in als de personages. Er komt geen zonnestraaltje door de smog, alles is even troosteloos. De vakbond houdt mooie praatjes, maar doet bitter weinig voor het fabrieksvolk, en de politiek is helemaal een instituut dat vooral in zichzelf is geïnteresseerd.
Dickens’ kortste roman, en niet zijn beste. David Copperfield, Oliver Twist, Onze wederzijdse vriend zitten veel ingenieuzer in elkaar, met meer spanning en plotwendingen. Ook weinig humor, terwijl Dickens het normaliter geen probleem vond om komische personages op te voeren. Nu heeft eigenlijk alleen circusbaas Sleary die functie.
Het boek verscheen als feuilleton in een noodlijdende krant. En natuurlijk zorgde Dickens voor een hogere oplage. Want als je begint aan een verhaal van de meesterverteller, dan wil je weten hoe het afloopt.
Tip: in London is het alleraardigste Dickens Museum, met allemaal parafernalia en zijn schrijfbureau! (https://dickensmuseum.com/)