Vladimir, tolk/gids tijdens een trip naar Petersburg en Moskou, zei dat hij maar één Nederlandse schrijver las: Waterdrinker. ‘Omdat hij schrijft als een Rus’. Beetje vreemde redenering. Als ik alleen maar buitenlandse schrijvers zou willen lezen die schrijven als Nederlanders, hoe zou mijn boekenkast er dan uitzien?
Dat wordt nooit wat (Bert Visscher)
Als je in Groningen hebt gewoond, heb je hoogstwaarschijnlijk wel eens met Bert Visscher in een café gezeten. Er zijn klassieke voorbeelden van komieken die zich wereldvreemd/autistisch/mensenschuw/chagrijnig gedragen als ze niet op het podium staan, maar zo is Bert niet. Ieder gezelschap is publiek en moet en zal vermaakt worden.
De Friezen (Flip van Doorn)
Wanneer ben je een Fries? Wanneer maak je deel uit van die groep eigenzinnige, sentimentele (die Heerenveenfan die weer in het stadion zat en met tranen in de ogen naar het Friese volkslied luisterde, is een echte), zelfbewuste én onzekere noorderlingen? Flip van Doorn maakt elf (natuurlijk) reizen om het antwoord op die vraag te onderzoeken.
The Road to Wigan Pier (George Orwell)
Orwell bracht een tijd door tussen de mijnwerkers in Noord Engeland en publiceerde zijn verslag in 1937. Participerende journalistiek vanuit het doucheputje van het vooroorlogse Engeland. Zelfs dat klinkt nog te rooskleurig, want de mijnwerkers moesten zich na gedane arbeid afspoelen bij een gootsteen.
De tuinen van Buitenzorg (Jan Brokken)
Als vrouwen fictie en mannen vooral non-fictie lezen, lijkt Jan Brokken geschikt te zijn voor een breed publiek. In dit boek heeft hij zijn moeder benaderd als een romanpersonage (hij gaf haar en zijn vader zelfs andere namen), tegelijkertijd heeft hij zich grondig verdiept in het bestaan in vooroorlogs Indonesië.
‘Je mag wel bang zijn, maar niet laf’ (Toni Boumans)
In 1992 solliciteerde ik in Delft naar een baan bij een instelling voor basiseducatie. Voor deelnemers met kinderen was er een kinderopvang. Toen ik daar langsliep, stelde een medewerkster zich voor: Djoeke Bakker. Ik vroeg of ze familie in Buitenpost had. Jazeker, haar ouders woonden daar. ‘Dan zijn we familie,’ zei ik, waarna ik als enige man in de buurt meehielp de zandbak naar buiten te sjouwen en de volgende dag bericht kreeg dat ik was aangenomen.
Lees verder “‘Je mag wel bang zijn, maar niet laf’ (Toni Boumans)”
Liefde, enz. (Julian Barnes)
Bij sommige personages vragen lezers en schrijvers zich soms af hoe het verder met ze gaat. Leven ze nog lang en gelukkig? Krijgen ze zoals iedereen hun portie saaiheid en treurigheid? Als een personage blijft leven aan het eind van een boek, moet je daar als lezer maar naar gissen.
Trioloog (Julian Barnes)
Fijne schrijver, en een originele aanpak. Het zal eerder gedaan zijn: in een roman de verschillende personages direct aan het woord laten, zonder verteller. Het zorgt gek genoeg toch voor een zekere afstand bij de lezer. Je krijgt begrip voor alledrie de hoofdpersonen.
Helden (Stephen Fry)
Helden is een vervolg op Mythos en minder gefragmenteerd. Beroemde helden uit de Griekse mythologie worden van wieg tot graf gevolgd. Perseus, Heracles, Oidipous, Theseus verrichten heldendaden, maar blijken net zo goed zwakheden te hebben. Dat maakt een held toch een mens.
Berichten uit Kolyma (Varlam Sjalamov)
Voor iedereen die de lockdownmaatregelen ‘onmenselijk’, ‘dictatoriaal’ of alleen maar ‘zwaar’ noemt: lees één of meer berichten uit Kolyma. Sjalamov biedt ons een kijkje in de hel, niets meer en niets minder.