Het lezen van strips werd vroeger thuis niet aangemoedigd. Ik geloof niet dat het werd verboden, maar het was natuurlijk rotzooi vergeleken met echte boeken. Toch heb ik graag en veel strips gelezen, ook omdat je niet per se hoefde te kunnen lezen. Er was natuurlijk niet altijd iemand in de buurt die wilde voorlezen. Strips dus.
Asterix, Lucky Luke en Blueberry (alledrie via de Pep), Suske & Wiske, daarna Robbedoes, Trigië, Guust, Kuifje, Blake & Mortimer. Sommige strips (Kuifje!) zijn nog altijd de moeite waard, maar langlopende reeksen zoals Suske en Wiske, Asterix en Lucky Luke lijken alleen voor de omzet te worden gemaakt. Laatst keek ik per ongeluk een recent album in van Lucky Luke die, god betere het, in Parijs verzeild was geraakt! Van de vertrouwde tekenstijl van Morris was niks meer over. Asterix is politiek-correct geworden en van Suske en Wiske verschijnen de vreemdste spin-off-versies. In die val zijn Guust en Kuifje gelukkig niet getrapt.
In mijn studietijd maakte ik kennis met undergroundstrips: Robert Crumb, The Freak Brothers van Gilbert Shelton en het blad Gummi met het werk van Peter Pontiac. Opvallend dat drie goede tekenaars (Pontiac, Vos, Van Straaten) dezelfde voornaam hebben.
Leren schilderen is niet moeilijk, maar leren tekenen kost je minstens twintig jaar. Je moet er ook monomaan voor zijn, denk ik. De zoon van Peter Vos vertelde ooit hoe zijn vader aan het tekenen was: vloekend en tierend, want als één lijntje niet goed was, moest alles over. Het tekenen van zijn vader was een afwijking, zoals nagelbijten.
Pontiac, pseudoniem van Peter Pollman (1951- 2015), was autodidact. Zijn beroemdste boek is Kraut, over zijn vader die als oorlogsverslaggever bij de SS zat en later bij de Libelle en de Story. Een monumentaal boek waarin hij het leven en onopgehelderde dood van zijn vader reconstrueert. Het boek is een fascinerende grabbelton met grote en kleine tekeningen. Laatst heb ik het opnieuw gelezen en meteen op internet naar ontbrekende delen van zijn Pontiac Review gezocht. Een tekenaar van wiens werk je hebberig wordt.
Dat pakt niet altijd even bevredigend uit. Styx, zijn boek over de dood, is minder goed. De tekeningen zijn minder gelaagd en geheimzinnig, cartoonesker dan zijn vroegere werk, maar daar is een goede reden voor. Tijdens het maken had Pontiac met een grimmige deadline te maken. Hepatitis-C, opgelopen door een vervuilde injectienaald tijdens zijn junkietijd, werd hem vóór het voltooien fataal. De laatste tekeningen zijn potloodschetsen, nog niet geïnkt. In een aflevering van VPRO’s Onrust (klik hier) mompelt Pontiac dat hij potloodtekeningen mooier vindt, omdat de kijker zelf de goede lijn kan kiezen. Ik vind juist die messcherpe zwartwit tekeningen erg mooi, ook mooier dan zijn ingekleurde werk. Grappige scène: Joost Swarte (nog zo’n fenomeen) vindt Pontiac een veel betere tekenaar, alleen zijn auto’s, die lijken nergens op. Zou iedere tekenaar/artiest/kunstenaar zo’n zwakke plek hebben?